De Australian Labradoodle

                                      Geschiedenis van het ras

  

Aan het eind van de jaren 80 kreeg een Australische hulphondenvereniging een aanvraag voor een hulphond

voor de begeleiding van een blinde vrouw in Hawaï.

Deze vrouw had echter ook allergische klachten. Ze had gekozen voor een hulphond uit Australië,

omdat ze daar soepelere quarantaine regels hebben dan op Hawaï,

Een hond mag nl vanaf Australië, gemakkelijk Hawaï binnen omdat Australië een eiland is.

 

Tijdens de zoektocht naar gastgezinnen voor hun labradoodle-puppies, kwam de Australische hulphondenvereniging

             via Wally Conren (die dit proces begeleidde) in contact met Angela Rutland Manners.                                        

Angela raakte erg gecharmeerd van het ras en ging hiermee verder experimenteren, waarbij later geholpen door haar moeder Beverly Manners. Zij hebben samen een aantal rassen gekruist zoals dat bij elke rashond is gebeurd.

Het recept is echter geheim!

Dit betekent dat je een Australian Labradoodle niet na kunt maken door een labrador en poedel te kruisen.

 

Rasstandaard De Australian Labradoodle is een atletische, gracieuze verschijning
met een compacte body en lang haar.
 
Hij heeft een stevige botstructuur en het hoofd is meer stomp dan spits.
De ogen zijn zacht en levendig met een zeer vriendelijke uitdrukking.
 De staart wordt bij voorkeur laag gedragen. De vacht hoort niet te verharen.
 

Australian Labradoodles zijn intelligent, sociaal, vrolijk, zacht en rustig in de omgang.

Ze treden mensen vriendelijk tegemoet en zijn gemakkelijk te trainen.

Zij voelen hun familie heel goed aan en zijn daarom uitermate geschikt voor mensen met speciale behoeften. 

20130412_154813   

                           Labradoodle? Australische Labradoodle? Multigeneratie?

Wat is nu het verschil?

Door Curtis Rist van Hudson Labradoodles - Gebaseerd op informatie verkregen van de grondlegger van dit ras;

Angela Rutland Manners van Tegan Park (Gepensioneerd fokker)

Vrij vertaald door Nanja de Koning, Dog's Paradise Labradoodles

 

De grappige naam Labradoodle doet de honden die rechtstreeks afstammen van de bloedlijnen van Tegan Park en Rutland Manor feitelijk geen eer aan. Het ras begon oorspronkelijk als een Poedel - Labrador kruising.

Echter door inmenging met tenminste 6 andere rassen door Tegan Park, is de Australische multigen Labradoodle

veel meer dan alleen maar een Poedel - Labrador kruising. Hieronder volgt een uitleg van de genen-samenstelling van de verschillende generaties Labradoodles (Zoals de F1, F1B en F2) en de Australische multigeneratie Labradoodle,

om u het verschil duidelijk te maken;

 

F1

Vanaf het moment dat Gregor Mendel begon te experimenteren met erwtjes, werd de eerste generatie van een kruising een F1 genoemd.

Bij de labradoodle is dit dus een kruising tussen een labrador en een poedel.

Een F1 draagt dus 50 % van de genen van een labrador bij zich en 50% van de genen van een poedel.  

   

F1B

Doordat F1's meestal verharen, worden ze soms weer gekruist met een poedel

in de hoop een stabielere vacht te creëren.

Deze nakomelingen hebben dus 3 poedels als grootouders en hebben dan ook 75% van hun genen van de poedel.

Daarom is het ook logisch dat zij niet zullen verharen; de poedel zelf is een niet-verharende hond.  

    

F2, F3, F4 en multigen labradoodles

 Wanneer twee F1's met elkaar worden gekruist, krijg je een F2; twee F2's geven een F3 enz.

Vanaf de derde generatie worden ze multi-generatie genoemd, maar dit zijn nog steeds geen

"Originele Australische Labradoodles".

Genetisch zijn ze gelijk aan een F1 ; ze dragen ook 50 % van de genen van een labrador bij zich

en 50% van de genen van een poedel.

   

Wanneer een F1B gekruist wordt met een F1 zal het percentage poedel in de F2

die je dan krijgt, zelfs nog hoger liggen, nl op 62,5 % 

((50% + 75%)/2) (Geldt ook voor F2B x F2 of F3B x F3)

 

De originele Australische Labradoodle

De genetische samenstelling van de Australische Labradoodle is anders dan dat van de "multi-gen"

doordat er diverse andere rassen doorheen gemixt zitten (tenminste 6 andere rassen door Tegan Park alleen al).

Een Australische Labradoodle heeft dus als extra een behoorlijk percentage genen van deze toegevoegde rassen erbij.

Het percentage poedel-genen is ook wat groter dan het percentage labrador-genen, maar wel kleiner dan 50%.

Natuurlijk is dit wel het ideaalbeeld voor het ras en kan dit per Australische Labradoodle enigszins afwijken.

   

Het percentage genen van de toegevoegde rassen maken het verschil!  

Bron: Dutchdoodles.nl